Het recht op een verplichte portie is geen echt “spoederfrecht”. Het leidt er niet toe dat de persoon die recht heeft op een verplicht deel mede-erfgenaam wordt voor het bedrag van zijn verplicht deel. Integendeel, de wet geeft alleen recht op een zuivere geldelijke betaling. De persoon die recht heeft op een verplichte portie neemt noch deel aan het beheer, noch aan de verdeling van de nalatenschap. Hij kan alleen een geldsom eisen die overeenkomt met de waarde van zijn verplichte aandelenquotum, d.w.z. de waarde van de helft van zijn wettelijk erfrecht. Om het bedrag te berekenen dat op het verplichte deel moet worden betaald, moet eerst de nalatenschap worden bepaald en vervolgens geëvalueerd.
De hoogte van het verplichte deel is afhankelijk van de waarde van de nalatenschap op het moment van de erfenis. Latere waardestijgingen of -dalingen worden niet in aanmerking genomen.
Alle schulden van de overledene en de gemaakte kosten als gevolg van de erfenis worden in mindering gebracht op de vastgestelde en gewaardeerde actieve nalatenschap voor de berekening van het verplichte deel.
Daarentegen zijn verplichte deel- en legaatvorderingen, kosten van het openen van het testament, kosten van de verklaring van erfrecht, ernstige onderhoudskosten, de kosten van de aangifte erfbelasting en erfbelasting niet aftrekbaar. Bij het bepalen van de waarde van de nalatenschap wordt in eerste instantie geen rekening gehouden met rechten en verplichtingen die voorwaardelijk of onzeker zijn. Pas als de aandoening zich later voordoet, moet een nacalculatie van de aanspraak op het aanvullend deel van het verplichte deel plaatsvinden.
Waardering van goederen
Om het recht op een verplichte portie te berekenen, moeten alle tot de nalatenschap behorende goederen worden getaxeerd:
Vastgoed wordt gewaardeerd tegen marktwaarde, dat wil zeggen tegen de geldelijke waarde die op de vrije markt kan worden bereikt. Voor de berekening van het verplichte deel is de fiscale waarde niet van belang.
Voor de eigen eengezinswoning of de koopwoning zal de waardering voornamelijk gebaseerd zijn op de reële waarde methode. Dit is gebaseerd op de productiekosten. De vraag moet dan ook worden gesteld wat het vandaag de dag zou kosten om dit huis of appartement te bouwen. Daarna moet de ouderdom van het huis of condominium als waardevermindering in aanmerking worden genomen.
Een appartementsgebouw, dat als belegging deel uitmaakt van het landgoed, wordt voornamelijk gewaardeerd volgens de verdisconteerde winstmethode, die gebaseerd is op het behaalde rendement (de inkomende huren).
Bij braakliggende panden wordt de waarde bepaald door de koopprijzen van aangrenzende panden te vergelijken. Deze prijs komt tot uiting in de zogenaamde standaard grondwaarde. Het zal vaak nodig zijn om de waarde van het onroerend goed te bepalen door middel van taxatie. Hiervoor worden in de regel deskundigenrapporten ingewonnen, waarvan de resultaten kunnen verschillen. Hoewel de kosten hiervoor door de boedel worden gedragen, verminderen ze de waarde van de boedel als verplichtingen uit de boedel. Uiteindelijk draagt de persoon die recht heeft op een verplichte portie de expertkosten volgens zijn erfrecht.
Effecten worden gewaardeerd tegen de marktwaarde op de dag van overlijden.
Aandelen in de vennootschap worden in aanmerking genomen tegen hun volledige werkelijke waarde, dat wil zeggen tegen de waarde die een buitenstaander als aankoopprijs zou betalen, tenzij de statuten anders bepalen.
Ook handelstransacties of praktijken van een zelfstandige worden tegen hun reële waarde in aanmerking genomen. Dit vloeit voort uit de materiële activa en uit innerlijke waarden, de zogenaamde “goede wil”. Beide worden weerspiegeld in de winst van het bedrijf, daarom is de waardering altijd gebaseerd op de winst van het bedrijf.
Levensverzekeringen worden alleen aan de nalatenschap toegerekend als zijn erfgenamen daar recht op hebben. Ze horen niet in de nalatenschap als de verzekerde een derde als begunstigde heeft aangewezen. Wel kunnen er aanvullende aanspraken zijn op een verplicht deel. Indien de derde een herroepbaar inschrijvingsrecht als schenking heeft gekregen, is de terugkoopwaarde op het moment van overlijden bepalend. In individuele gevallen kan ook een objectief bewezen hogere realiseerbare waarde als uitgangspunt worden genomen als de erflater de levensverzekeringsclaims tegen een hogere prijs aan een commerciële koper had kunnen verkopen.
Personen uitsluiten of onterfen, kan erg lastig en vervelend voor de nabestaanden zijn. Meer informatie kan u een notaris geven, en u kunt ook meer informatie verkrijgen op erfrecht online.